GESCHIEDENIS
Oorsprong van de Homeopathie
In het begin waren de ziekten een mysterie. De mensen dachten dat ze gestuurd werden door de goden en dat alleen de priesters ze konden bestrijden. De geneesheren schaarden zich eerst naast en later tegen de priesters. “Empedocel” was zo een emblematische figuur van deze periode.
Het woord homeopathie is afgeleid van het Griekse “homoios” (gelijksoortig) en “pathos” (het lijden). Het is een geneeswijze die een ziektebeeld behandelt met een middel dat bij de gezonde mens erop gelijkende ziekteverschijnselen veroorzaakt.
De homeopathie als medisch model treffen we reeds aan in de klassieke oudheid. Het was Hippocrates die de basisgedachte van de homeopathie formuleerde: “de ziekte ontstaat door invloeden die op dezelfde wijze werken als de geneesmiddelen, en de ziektetoestand wordt verdreven door middelen die daarop gelijkende verschijnselen tevoorschijn roepen.” Hippocrates belichaamt de ontheiliging van de geneeskunde. Dit exceptionele genie heeft reeds zeer vroeg een permanent kader voor zijn beroep opgesteld. Deze therapie berust op twee principes en drie methodes. De twee principes zijn het verbieden van al wat de patiënt zou kunnen schaden, en bevorderen wat in gelijk welke omstandigheid de spontane voordelige actie van de natuur kan helpen. De drie methodes zijn: eerst de afwachtende houding die de “natura medicatrix” doet tussenkomen, dan de wet van de tegenstelling die de oppositie van de symptomen gebruikt en als laatste de wet van de gelijken die bevestigt dat elk individu nood heeft aan een individuele aangepaste therapie.
Later vindt men aanhangers van de homeopathische denkbeelden in Isodorus (aartsbisschop van Sevilla in de 6de eeuw), Paracelsus (bij hem wordt de term “similia similibus” letterlijk gevonden), Brahe (1546-1601), Descartes (1596-1650) en Sydenham (1624-1689).
De grondlegger van de homeopathie als systematische methode is Samuel Friedrich Christian Hahnemann. In 1796 publiceerde hij in het “Journal der Praktischen Arzneykunde und Wundarzneykunde” zijn methodische aanpak van het geneesmiddelenonderzoek op de gezonde mens. Aangezien Hahnemann hier zijn beroemde stelregel “similia similibus currentur” poneerde, wordt 1796 als het geboortejaar van de homeopathie beschouwd. De grondbeginselen en de praktische toepassingen van het therapeutisch stelsel werden beschreven in het “Organon der rationellen Heilkunde”, dat in 1810 werd uitgegeven. Dit werk wordt ook de vandaag nog gezien als de homeopathische bijbel.
Hahnemann stierf op 88-jarige leeftijd.
Het leven van Hahnemann
Samuel Hahnemann, geboren in Saxen op de 11de april 1755, had voor zijn studies een groot assimilatievermogen. Als kind is de studie van de Oudheid belangrijk voor zijn latere intellectuele vorming.
Op 12 jarige leeftijd vertaalt hij Latijnse en Griekse teksten met open boek.
Op 18-jarige leeftijd spreekt hij vlot Engels, Italiaans, en Frans. De studie is voor hem zijn enig doel en geen enkele kennis laat hij opzij liggen. Zijn leraar Müller laat hem op zijn eigen tempo evolueren, geeft hem boeken, raad en richtlijnen.
Om zijn studies tot een goed einde te laten komen, legt Hahnemann zichzelf enkele werk- en leefregels op. “Ik heb de gewoonte”, schrijft hij, “mezelf te verplichten te begrijpen wat ik lees: het is beter minder te lezen, maar correct en alles op orde te zetten in mijn gedachten wat ik al gelezen heb, dan veel te lezen en voort te gaan.”
Van 20 tot 23 jaar
Ondanks het gebrek aan financiële middelen vertrekt hij op 20 jarige leeftijd naar Leipzig om medicijnen te studeren. Om te overleven geeft hij taallessen en maakt hij vele vertalingen. Elk boek dat hij vertaalt, is een studiegelegenheid waarbij hij notities maakt en kritieken levert.
Dit vertaalwerk verschaft hem de nodige middelen om in zijn onderhoud te voorzien en zijn studies te bekostigen. Eén punt zit hem dwars: hoe kan hij zijn medicijnenstudies combineren met zijn vertalingen?
Hij beslist dan maar om één nacht op twee te slapen!
Eén van zijn biografen, Dr. de Perry, herinnert zich later: “Diegenen, die de oude dokter ononderbroken zagen roken en die het niet konden laten om op te merken dat hij aan anderen het roken verbood, zouden zich de arme student moeten herinneren die van zijn nachtwerk leefde en die in het gebruik van de pijp een middel vond om de slaap te bevechten tijdens de vele werknachten bij kaarslicht.”
Na twee jaar studeren, verlaat hij Leipzig om zich te vervolmaken in Wenen. “Het is dankzij de rector van de universiteit, Dr. Von Quarin dat ik arts ben geworden”, verklaart hij later
Na negen moeilijke maanden, bijna zonder inkomsten, heeft Hahnemann het geluk om door Von Quarin voorgesteld te worden aan baron de Brückenthal, gouverneur van Transylvanië, die hem aanstelt als bibliothecaris en lijfarts.
Hij verrijkt zijn kennis door het leren van andere talen. Zo vergaart hij enkele noties van het Arabisch, Hebreeuws en Chaldeeuws.
Hij bestudeert de botanica, de astronomie, de mechanica, de metallurgie en de chemie. Hij wordt één van de bekendste scheikundigen van zijn tijd.
Van 24 tot 26 jaar
De 10de augustus 1797, verdedigt hij zijn doctoraatsthesis aan de universiteit van Erlangen.
Tijdens de lente van 1781 installeert hij zich in Dessau en ontmoet apotheker Hasseler die voor hem zijn laboratorium opent zodat hij zich kan toespitsen op het onderzoek in de chemie.
In Gommern begint Hahnemann met de vertaling van “Procédés Chimiques” van de Fransman Demachy. Hij voegt er enkele persoonlijke observaties aan toe en maakt er voor zijn tijd, 1783, een belangrijk handboek van.
Van 27 tot 39 jaar
Van 1785 tot 1789 publiceert hij meer dan 2000 pagina’s tekst, vertalingen en eigen werk en dit tijdens de beoefening van de geneeskunde.
Van 1789 tot 1792 publiceert hij weinig origineel werk, maar houdt hij zich bezig met vertalingen uit het Engels, Frans en Italiaans. Onder andere:
1791: Vertaling uit het Engels en annotaties van “Traité de Chimie Médicale et Pharmaceutique” van Dr. Monro in 2 delen.
1792: Compilatie van het eerste deel van het farmaceutisch woordenboek “Apotheker Lexicon”.
Op 40 jarige leeftijd
1794: Compilatie van het tweede deel van het voornoemde werk.
Door het schrijven van meer dan 5000 pagina’s over scheikunde, geneeskunde en landbouwkunde wordt hij meer en meer geapprecieerd in het wetenschappelijke en medische milieu van zijn tijd.
Desondanks lijdt hij onder de onmacht die hij ervaart door het niet te kunnen genezen van collegae en vrienden. Hij is geobsedeerd door de intuïtie dat er een simpelere, maar nog niet gekende manier van genezing moet bestaan.
Op 45 jarige leeftijd
Wanneer hij het boek “Matière Médicale” van de Schot Cullen vertaalt te Stoetteritz, is hij verbaasd over de omschrijvingen van de eigenschappen van kinine en van de incoherentie van de uitleg die Cullen erover geeft.
Hij besluit op zichzelf te experimenteren. Vandaar, steunend op Hippocrates en Paracelsus, die vroeger reeds de wet van de analogie omschreven hadden, was het maar een kleine stap naar de homeopathische geneeskunde voor dit uitzonderlijk genie!
Hij kon niet stoppen bij deze eerste vaststelling, maar hij begrijpt, en daarom is zijn werk zo belangrijk, dat de wet van de gelijkheid maar therapeutische resultaten kan geven als hij haar uitbreidt en vooral haar toepast op een werkelijk veralgemeend experimenteel geneesmiddelenonderzoek.
Het werk van Hahnemann
Het werk van Hahnemann is volgens een progressieve manier gestructureerd en dit dankzij drie belangrijke elementen die meegewerkt hebben aan het tot stand komen van een groot meesterwerk.
- Hahnemann bezat een superieure wil en was uitermate begaafd.
- Al die lange jaren gewijd aan wetenschappelijke vertalingen bezorgden hem een bagage die geen enkel geneesheer bezat, en dit vooral in de scheikunde. Hij was de eerste die eraan dacht metalen zoals zilver, goud, ijzer en ook andere inerte materies zoals silicium, kwarts, oesterschaal, lycopodium, enz. te gebruiken als geneesmiddel.
Hij vond een middel om ze oplosbaar te maken via het fijnwrijven, tot een voldoende graad van ontbinding, die de opschorting van de materiemoleculen in die van het oplosmiddel toelaat.
Via de weg van de verdunningen realiseerde hij een nog nooit eerder geziene deconcentratie van de materie.
En deze deconcentratie, verkregen in de verdunningen door de energetische succussies samen met de wrijving, levert een voor die tijd ongekende dynamische werking op.
Door deze opeenvolgende verdunningen wordt de oppervlakte van de materie zodanig veranderd, dat de absorptie door de organen gemakkelijker wordt, en dit met een even grote orde van moleculaire grootte.
- Het derde element is zijn helderheid op oudere leeftijd. Wat zou er van zijn monumentaal werk geworden zijn als hij, zoals Paracelsus, gestorven was op 49-jarige leeftijd?
Al de volgende publicaties zouden het licht niet gezien hebben:
- Op 50-jarige leeftijd, 1805: “Fragmenta de viribus médicamentorum”
- Op 51-jarige leeftijd, 1806: “La médecine de l’expérience”
- Op 55-jarige leeftijd, 1810: “Organon 1ste editie”
- Op 56-jarige leeftijd, 1811: “Reine Arzneimittellehre” of “Matière médicale pure”
- Op 73-jarige leeftijd, 1828: “De Chronische Ziekten”
- Op 87-jarige leeftijd, 1842: “Het manuscript van de 6de editie” waar hij verklaart: “Na 18 maanden beëindig ik het manuscript van de 6de editie van de Organon, ‘het meest volmaakte van allen’ “.
De farmacologie van Hahnemann
Naar het voorbeeld van de homeopathische therapie werd zijn farmacologie langzaam opgebouwd. Om te komen tot de infinitesimaliteit zijn er vele jaren nodig geweest.
Van 1790 tot 1805 gebruikt Hahnemann steeds maar kleinere en kleiner dosissen omwille van de tijdelijke verergeringen bij elk begin van een behandeling, maar ze blijven nog ponderaal.
Na 1805 begint hij met het verdelen van de druppel. Caspari, in zijn “Homeopathische Farmacopee”, signaleert het gebruik van kleine pastilles, ‘Nonpareille’ genoemd, en waarvan er 100 een hele druppel van de solutie kunnen absorberen. Eén doortrokken pastille vertegenwoordigt één honderdste van een druppel. Later bevestigt Hartman in zijn farmacopee dat Hahnemann door een banketbakker korreltjes liet vervaardigen die de grootte hadden van een papavergraantje. En waarvan er 200 konden bevochtigd worden door één druppel: één twee honderdste van een druppel!
In 1816 signaleert Hahnemann voor de eerste keer met succes de centesimale dilutiemethode met succussies. En dit 26 jaar na zijn eerste pathogenesis met China.
Van 1821 tot 1830 gebruikt hij dosissen tot 12CH.
Van 1830 tot 1833 gebruikt hij dosissen tot 30CH.
Van 1834 tot 1842 stelt hij de behandelingen tot de ‘LM potentie’ op punt.
In 1842 is er een halve eeuw verlopen sinds zijn eerste pathogenesis. Het is een vaststaand feit dat het pionierswerk van Hahnemann immens is op het vlak van de farmacologische kennis van de medicijnen alsook op hun therapeutisch gebruik.