Op 15 maart 1927 sterft notaris Olivier Putzeys, broer van homeopaat-geneesheer Sylvère Putzeys. Hij laat aan de Universiteit van Brussel in een eigenhandig geschreven testament van 14 januari 1924 een deel van zijn bezit na. Het vruchtgebruik van dit bezit komt ten goede van Marie Dekleermaeker van Vorst. De inkomsten moeten gebruikt worden voor de oprichting van een leerstoel voor homeopathie. Als de Universiteit van Brussel de erfenis niet kan aanvaarden, moet zij terugvloeien naar het "Bureau de Bienfaisance" van Vorst en dienen tot de financiering van een homeopathisch dispensarium, gehouden door een homeopathische geneesheer, voor de zieken die deze behandeling wensen.
De Universiteit van Brussel weigert de erfenis op 7 september 1927 en de gemeente Vorst aanvaardt haar op 11 juni 1928.
Omdat de vruchtgebruikster overleden is op 5 oktober 1927 te Elsene, moet de gemeente Vorst de clausules in het testament eerbiedigen: in zijn brief van 3 mei 1946 richt de voorzitter van het O.C.M.W. van Vorst zich tot de homeopathische geneesheren en tekent met de "Association" een conventie die elk jaar door elke partij kan ontbonden worden. Om de geneesheren te betalen geeft het O.C.M.W. de inkomsten van de erfenis aan de "Association". Dr. G. en mevr. Hodiamont, Dr. E. Schepens en Dr. Henry verzekeren de consultaties op vrijwillige basis, de "Association" behoudt hun lonen. Zij verdienen de erkenning van al hun collega's.

Van 1946 tot 1959 wordt Dr. Henry vervangen door Dr. Dumenil en in 1958 wordt Dr. E. Schepens vervangen door Dr. Dewee.

Op 1 juli 1959 zegt de O.C.M.W. van Vorst de conventie op. De geneesheren die op dat moment de consultaties verzekeren, zijn geen lid van de "Association". Het O.C.M.W. bedankt de geneesheren voor hun toewijding, die zij altijd hebben gehad in de uitoefening van de geneeskunde.
Het is het recht van de gemeente Vorst om op deze manier te handelen, maar het dispensarium is reeds lang verdwenen. Wat is er van de erfenis van notaris Putzeys geworden? De wensen van de erflater, een leerstoel voor de homeopathie en de behandeling van de homeopathie in een officieel statuut, zijn nooit gerealiseerd.

Enkele jaren later doet er zich een analoog feit voor.
In 1946, vermeldt het Belgisch staatsblad dat Mevr. L. Bricoult, weduwe van J. Devos, gestorven op 14 maart 1945, per testament op 16 oktober 1943 gebouwen en roerend goed nalaat aan de Universiteit van Brussel. Deze erfenis moet gebruikt worden om de medische studies en vooral die van de homeopathische geneeskunde te promoten. Deze keer aanvaardt de Universiteit de erfenis, maar denkt waarschijnlijk dat er geen reden is om zich te interesseren aan de genoemde methode. "Is het niet eerlijker om deze erfenis door te geven aan het onderzoek over de infinitesimaliteit van de professoren Claude en Duve die zich genoodzaakt zien zich tot bedelaars te verlagen om hun werk te kunnen voortzetten?"

Mevr. Devos-Bricoult laat eveneens aan het O.C.M.W. van de gemeente St.-Lambrechts-Woluwe twee huizen na, een aanpalend terrein en een som van twee miljoen frank om een dispensarium op te richten, die de naam "Stichting Devos–Bricourt" moet dragen. De zieken die dat wensen moeten er homeopathisch kunnen behandeld worden, ter nagedachtenis aan haar man die een fervente voorstander van de homeopathie was.

Vanaf 13 april 1947 zijn de homeopaten tussengekomen bij het O.C.M.W. In hun antwoord van 29 april 1947 laat deze weten dat de vraag bestudeerd wordt en dat er geen enkele beslissing is genomen. Met een brief gedateerd op 8 januari 1953, laten ze weten dat het dispensarium zal geïncorporeerd worden in een rusthuiscomplex dat de gemeente zal laten bouwen. Over de vraag om homeopathie te integreren, is er nog geen besluit genomen.

Op 6 februari 1956 informeert het O.C.M.W. "qu'en accord avec le légataire universel, il a été décidé d'affecter les fonds provenant du legs au service médical de la maison de Retraite actuellement en voie d'achèvement." Er is zelfs geen sprake meer van homeopathie en de erflaatster krijgt haar dispensarium niet. Wat een oneerlijkheid van een gemeente die van haar erflaatster een park, gebouwen en ontroerend goed kreeg! En nog sterker: het testament vermeldt geen universele erfgenaam. Burgemeester M. Fallon antwoordt dat de erfenis niet genoeg biedt om de oprichting van een dispensarium te verantwoorden.

Het is aan de Staat om de eventuele revocatie van de erfenis op te volgen. Er zou moeten opgetreden worden bij de Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken, Gezondheid en Gezin. De Staat zou het O.C.M.W. van Woluwé moeten vragen de voorwaarden van de erfenis formeel op te volgen en zou hen moeten waarschuwen dat "L'Etat saisira la justice, du chef d'inexécutions des conditions", zoals Meester Haine zegt in zijn brief van 19 februari 1953.

Vanaf 1926 besluiten de geneesheren-homeopaten uit deze periode, die kennis hebben gehad van het testament van notaris Putzeys, om een vereniging zonder winstoogmerk op te richten volgens de recente wet van 27 juni 1921. De zitting van 25 juni 1926 van de "Société Belge d'Homéopathie" wordt gevolgd door een lunch gegeven door de voorzitter en Mevrouw Schmitz in hun woning te Antwerpen. In de loop van deze dag overloopt Meester R. De Gottal de constitutie acte van de V.Z.W., die "Association pour l'étude et la diffusion du système thérapeutique homéopathique" zal noemen.

De 17 leden van de "Société" zijn aanwezig of hebben volmacht gegeven. Ze kunnen opteren voor het juridisch statuut van een V.Z.W., maar ze verkiezen een nieuwe vereniging op te richten, die zich alleen met de strikt juridische of financiële zaken zou bezighouden. Er is ook een andere reden: er is niet gespecificeerd dat de effectieve leden geneesheren moeten zijn!

De Administratieve Raad bestaat uit voorzitter B. Schmitz, secretaris S. Van den Berghe, penningmeester F. Mersch, raadgevers Isaac, Lambreghts en F. Vanden Berghe. De statuten worden gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

In 1929 volgt de Dr. E. Schepens de ontslagnemende Dr. Mersch op als penningmeester. In de loop van 1939 sterft Dr. Schmitz en de samenstelling van de nieuwe Administratieve Raad verschijnt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad: voorzitter is S. Van den Berghe, secretaris is F. Mayeur en penningmeester is E. Schepens.

De oorlog van 1940-45 verlamt de "Association" gedurende 6 jaar. In 1946 hernemen de activiteiten en de Raad ziet eruit als volgt: Van den Berghe als voorzitter, E. Schepens als penningmeester en G. Schepens als secretaris. De nominatie van laatstgenoemde is nooit onderworpen aan publicatie in het Staatsblad en zijn rol wordt trouwens vervuld door de penningmeester.

Tijdens de zitting van 27 januari 1952 wordt Dr. Delestinne tot secretaris benoemd. Zijn eerste zorg is de juridische erkenning van de "Association" te herstellen. Inderdaad de "Association" heeft publicaties niet laten verschijnen in het Staatsblad en heeft documenten niet regelmatig aan de griffie van de burgerlijke rechtbank doorgegeven. Bovendien moet ze 10 jaar in regel zijn om de liberaliteit te kunnen aanvaarden. Dr. Delestinne wordt gesteund door Meester Pierre Haine, advocaat aan het hof van Beroep en beschermend lid van de "Association".

In 1949 neemt de gereorganiseerde "Association" de volledige materiële realisatie van de "Revue Belge d'Homéopathie" op zich, in 1953 het internationale Congres van de Homeopathie en eveneens in 1953 de "Ecole Belge d'Homéopathie".

Tijdens de zitting van 25 januari 1953 wordt besloten dat de effectieve leden geneesheren, apothekers of dierenartsen moeten zijn en dat ze een jaarlijkse bijdrage moeten betalen. De oude statuten hadden geen enkel lidgeld of entreegeld voorzien.

De wijziging van de statuten wordt besloten op de Algemene Vergadering van 21 januari 1955. De vereniging zal nu "Association Homéopathique Belge" heten. Haar doel is, volgens de oude statuten, de studie en de praktijk van het therapeutisch systeem van Hahnemann te vergemakkelijken. Maar homeopathie is niet alleen een systeem, maar ook een methode die genezingssystemen inhoudt. De leden zijn niet alleen homeopaten, maar ook geneesheren met dezelfde titel als andere geneesheren. De nieuwe statuten hebben als doel de studie en de praktijk van deze homeopathische therapeutische methode te vergemakkelijken.

Tijdens de zitting van 27 januari 1957 wordt Dr. Van den Berghe tot erevoorzitter benoemd en Dr. F. Mayeur volgt hem op als voorzitter.

Tijdens de Algemene Vergadering van 28 januari 1968 volgt Dr. G. Clerbaux Dr. Mayeur op als voorzitter.
Tijdens die periode, van 1952 tot 1968, doet een gulle mevrouw Pater-Baudrij een gift aan de "Association" van meer dan 50.000 F. De leden zullen deze eerste weldoenster in ere houden. Ze heeft hun de kans gegeven om boeken voor de bibliotheek te kopen en oude collecties in te binden.
De "Association" heeft altijd als taak de materiële realisatie van de "Revue" en de school gehad. In 1972 realiseert ze een groot internationaal congres voor Homeopathie. We vermelden hier de Heer J. Seghers, beschermend lid, die de werkende ziel was achter de twee congressen en een actieve penningmeester van de "Revue".

Maar geen enkel menselijk werk is eeuwig: de "Association" wordt ontbonden. Een groep van zeer actieve geneesheren ziet het te groot. De "Association" bezit geen Huis, en in 1964 heeft men zonder succes voorgesteld om een gebouw te kopen. Omstreeks 1965 biedt notaris Swolfs, beschermend lid, kapitaal aan, maar zonder succes. Deze nieuwe groep onder impuls van tandarts G. Vincent, wil alle divergente krachten van de homeopathie in ons land verzamelen. Ze beginnen een nieuwe vereniging zonder winstoogmerk: de "Fédération Médicale Homéopathique Belge".

Dr. L. Mousset krijgt van een mecenas, de Heer Feron een mooi opgeknapt gebouw voor een symbolische huur van 1F. In het licht van al die nieuwe aanwinsten, was het niet beter om de oude vereniging te ontbinden? Na grote terughoudendheid opteren de geneesheren voor dit idee: tijdens de statutaire Algemene Vergadering van 23 januari 1976 wordt er een nieuwe Administratieve Raad benoemd: voorzitter Dr. G. Bonnivair, secretaris Dr. M. Jenaer, penningmeester Dr. E. Plisnier. Op de buitengewone Algemene Vergadering van 20 maart 1976 beslissen de aanwezige leden unaniem tot de ontbinding van de "Association". De "Fédération" wordt eigenaar van het bezit van de oude V.Z.W.: de bibliotheek met al de boeken, een olieportret van Hahnemann door Jos Damien, de juwelen van Hahnemann, een gouden ring met het profiel van de Meester en de camee van Woltreck, tot nu toe bijgehouden door Dr. Schepens.

De opeenvolgende bureaus:

EREVOORZITTERS:

VOORZITTERS:

SECRETARISSEN:

PENNINGMEESTERS:

Navigatie

  1. Inleiding
  2. Oorsprong van de Homeopathie
  3. Dokter Samuel Hahnemann
    1. Het leven van Hahnemann
    2. Het werk van Hahnemann
    3. De farmacologie van Hahnemann
  4. De Homeopathie in België
    1. De pioniers van de Homeopathie in België
    2. De eerste confrontaties (1849 - 1850)
    3. De Belgische Homeopatische verenigingen
      1. De eerste stappen…
      2. De 'Cercle Médical Homéopathique des Flandres' (1872-1920)
      3. De "Société Royale Belge d'Homéopathie" (1920 - …)
      4. De "Association Homéopathique Belge" (1926 - 1976)
      5. De "Fédération Médicale Homéopathique Belge" (1970-…)
      6. Unio Homeopathica Belgica - UNIO
      7. De "Vrienden van de Homeopathie"
    4. Het onderwijs van de Homeopathie in de 20e eeuw
    5. De Homeopathische apothekers in België
  5. European Committee for Homeopathy (E.C.H.)
  6. Liga Medicorum Homeopathica Internationalis (L.M.H.I.)
  7. Bibliografie